1. Schöppe:
BENEDEN:
Koeienstal: attributen die tijdens het melken gebruikt werden.
De kip en het ei: Broedmachine en kunstmoeder verwarmd met behulp van petroleum kacheltjes; bovenin hangt een kunstmoeder op elektriciteit.
Huisslachten: Vroeger kwam de slager bij de boeren thuis om te slachten. Hier zien we allerlei attributen om thuis te slachten. Als het werk klaar was, werd er een borreltje op gedronken.
Vitrinekast: Allerlei spuitbussen waarmee, in vroeger tijden, vergif op het land en op het vee (vliegen bestrijding) werd gespoten. Men was zich toen nog niet bewust van de gevolgen van vergif. Tegenwoordig weten we veel meer over de gevolgen en zijn er heel veel strenge regels voor het gebruik.
Klompen: Boer(en)(innen) liepen op klompen. Klompen zijn veilig en lekker warm. Wat u hier ziet is het gereedschap van een klompenmaker - klompen maakte de boer niet zelf. (In Enter zitten nog twee klompenmakers en in Goor is een klompenmuseum).
Dorsmachines: In het midden, op de deel, staat een dorsmachine. Deze machine wordt tijdens demonstraties nog steeds gebruikt.
Zeilwagen: Voorin de schuur staat een zeilwagen die in 2011 compleet gerestaureerd is door vrijwilligers van de Wendezoele.
BOVEN:
Aan de rechterkant bevindt zich een wintertafereel. Achter de glazenwand staan allerlei gereedschappen om hout te bewerken. Ook staan hier attributen opgesteld die te maken hebben met meten en wegen.
Een speciale expositie van Hennek (ten Brummelhuis - marskramer/textielventer uit Delden.
2. Kapberg: (kapbaarg)
Ook wel paraplu genoemd. Hier werd de rogge, gerst en haver opgeslagen tot het in de herfst werd gedorst.
3. Wagenloods:
Langs de wand hangen heel veel handwerktuigen, van zeisen en sikkels, schoppen en hamers tot schepemmers. In het midden staan een aantal machines die het werk lichter maakten.
4. Spieker:
Dit was vroeger een voorraadschuur. Is nu ingericht voor ontvangsten en bijeenkomsten en voor een gezellige consumptie bij uw bezoek. Tevens is hier de toiletgroep.
5. Kokhok: (bakspieker)
Hier werd vroeger brood gebakken, gekookt, varkensvoer gekookt, gewassen, water heet gemaakt in de "Fnuuspot" voor o.a. het ontharen van het geslachte varken, en de dochter des huizes ontmoette hier haar vrijer als ze even alleen wilden zijn!
6: Vijver met bleek:
De bleek is een grasveld dat werd gebruikt om het linnen na het wassen te drogen en te bleken.
7. Akkers met gewassen:
Op het bouwland worden de diverse gewassen verbouwd. Op het land zie je hoe de planten groeien. In de diverse potjes kun je zien hoe rogge, gerst, haver, spelt etc. eruit zien. Spelt wordt beschouwd als een primitieve tarwesoort. Het is een graansoort die reeds vóór 7000 v. Chr. verbouwd werd.
8. Aardappelkelder: (tuffelkeller)
In deze ruimte, meestal gelegen in de houtwal bij het tuffellaand, werden de aardappels opgeslagen, zoveel mogelijk beschut tegen vorst.
9. Bijenstal:
In de bijenstal staan een aantal kasten met bijen. Op de grote poster kun je zien hoe een bijenleven eruit ziet. De honing is in het Spieker te koop.
10. Kruidentuin:
Hier staan allerlei kruidenplanten voor verschillende doeleinden. Medicinale kruiden, gebruiks- of keukenkruiden,
11. Moestuin en Appelhof:
Bij groente moet je denken aan sla, aardbeien, rode kool, boerenkool, rode bietjes, spitskool, witte kool, bonen, etc. Met name de koolsoorten kun je goed bewaren voor de winter zodat je in die periode ook groenten had. Van witte kool kon je zuurkool maken. Vele groenten werden ingemaakt.
Appelhof: (boomgaard)
Hier staan appel-, peren- en pruimenbomen. Hier bevindt zich ook de put met een “hoale” om het water naar boven te halen. Deze put werkt nog steeds en geeft ongeveer 3 kuub (3000 liter) water per 24 uur.
12. BOERDERIJ
A. Delle:
Dit is het achterste gedeelte van de hoofdboerderij. Hier stond in de winterperiode al het vee: koeien, paard en varkens.
B. Grote kökk'n: (veurkökk’n)
Deze werd alleen voor bijzondere gelegenheden gebruikt. Speciale aandacht voor de linnenkast (het kabinet).
Vanuit de kökken kun je de kelder zien. Hier staan vele weckflessen. Vroeger was er geen koelkast of diepvries en om toch voedsel voor langere tijd te conserveren werd er geweckt. Zo bleef het lange tijd (jaren) eetbaar.
C. Endskamer:
Ook wel voorhuis geheten. Hier woonden de ouders; bejaardentehuizen waren er toen nog niet. Nu is de ruimte ingericht als ouderwetse winkel.
D. Winkeltje
Ruimte in de Endskamer die is ingericht als ouderwets winkeltje,
E. Schoolklasje
Klaslokaal van het Esschooltje (vroegere plattelandssschool op de Deldeneresch).
F. Zolder
Hier vind je diverse exposities van speelgoed van vroeger; hier kun je zien hoe men de was deed. Een verzameling kledingstukken en een goed gevuld kabinet maken een bezoek aan de zolder leerzaam.